Leven en laten leven?

Carpenter Ant species camponotus vagus

De lente is aangebroken! Eindelijk, eindelijk die dikke winterjas uit, handschoenen, sjaals en mutsen in de kast, gympies aan, de zon op je huid en de lucht diep inademen zonder gevaar voor bevroren neusharen. Wat was de winter lang en wat heb ik ernaar verlangd. Naast al deze heerlijkheid brengt de lente jammer genoeg ook nog wat anders met zich mee en in ons huis zijn dat mieren. Er is blijkbaar geen winter te streng om mieren definitief de das om te doen, dus zodra de eerste dagen boven de 15 graden een feit zijn geweest, besluiten deze beestjes massaal dat ze liever in ons huis vertoeven dan in de vrije natuur. Terwijl je juist zou denken: ga lekker van de zon genieten jongens!

En het zijn ook niet van die lullige mieren…. Ik denk dat de tuinen hier in Amerika kwistig met illegale groeihormonen worden besproeid, waardoor de lokale mieren tot de Arnold Schwarzeneggers onder hun soort kunnen worden gerekend. Ze zijn van het formaat Nederlandse kruisspin, zeg maar. Op Wikipedia staat: “Carpenter ants (Camponotus spp.) are large (0.3 to 1.0 in or 0.76 to 2.54 cm) ants indigenous to many forested parts of the world. They build nests inside wood consisting of galleries chewed out with their mandibles, preferably in dead, damp wood.”

Kijk, nu snap ik het. Toen ons dak nog bedekt was met een dikke laag sneeuw en ijs, kregen we lekkage, doordat het smeltwater onder de sneeuw steeds weer opvroor en zo een steeds grotere “dam” maakte tussen het dak en de gevel. Dat hout is natuurlijk nog lang niet droog en dus heel geschikt voor de mieren om een nest te maken. En mazzel voor de mieren: de grootste lekkage was in de keuken. Ik zou persoonlijk ook liever de door achteloze kinderarmpjes van de ontbijttafel geveegde hagelslag eten dan dorre besjes in het bos, als ik een mier was.

Nu weet ik verder niet zoveel over mieren, maar hoe het volgens mij zo’n beetje werkt is dat de moedigste mieren als verkenners op pad worden gestuurd om te kijken waar er eten te halen valt. Zodra ze denken ergens de jackpot gevonden te hebben, gaan ze dat aan hun vriendjes vertellen en komt er zo’n hele kolonne aangemarcheerd om het voedsel naar de koningin te brengen. Of hebben alleen bijen een koningin? Anyway, dat moeten we natuurlijk niet hebben.

Dus toen ik de eerste mieren had gezien en met een keukenpapiertje had vermorzeld (ze maken zo’n knappend geluid, huu…) zei ik tegen de kinderen: ‘Jongens, als jullie een mier zien, zeg het dan even, dan maak ik hem dood.’ Twee gezichtjes draaiden zich geschokt naar mij om. ‘Hoezo??’. Dus ik: ‘Nou, de verkenners zijn bezig om eten te zoeken en als die terug naar het nest gaan om te vertellen dat er hier lekkere hagelslag en broodkruimels op de vloer liggen, dan hebben we straks de hele kolonie op bezoek. Dus de verkenners moeten dood.’

Toen ik het zei, dacht ik al: zo klinken ze wel erg menselijk en beschaafd. Helemaal niet als de bad guys. En ja hoor, daar begon het geëmmer. ‘Maar mam, dan hoeven ze toch niet meteen dood?! Die doen ook maar gewoon hun werk, hoor!’ Daan begon zelfs te huilen: ‘Hoe zou JIJ het vinden als JIJ een mier was en je werd gewoon doodgemaahaahaakt…’ Je zou willen dat ze zoveel empathie voor elkaar konden opbrengen als ze al schoppend en knijpend over de bank rollen.

‘Kan je ze niet vangen en dan buiten zetten? Dat doen we met de sprinkhanen toch ook?’ Tsja, natuurlijk kan dat. Dus daar ging ik, gewapend met een glas en een kaart om eronder te schuiven. Onze keuken is alleen wel op de bovenverdieping en ik vertikte het om met elke mier naar beneden te lopen, dus ik kiepte ze van het balkon. Daan probeerde nog even: ‘Ja maar, als je ze van het balkon gooit, gaan ze toch nog steeds dood?’, waarop ik resoluut zei: ‘NEE, mieren zijn net als katten, die komen altijd op hun pootjes terecht.’

Na een paar dagen leken de mieren weg te blijven. Ik vroeg me af of ze definitief verhuisd waren of zich aan het hergroeperen waren. In gedachten zag ik de mieren die ik over het balkon had gekiept, hijgend en bezweet bij hun nest terugkeren, waar ze verslag deden van hun bezoekingen. En dat ze, net als in die film ‘Antz’ een leger aan het samenstellen waren. Iedereen pakte zijn helm en speer en stond strak in het gelid, terwijl de commandant schalde: ‘Mannen, het is tijd om te gaan halen waar we voor gekomen zijn!!’ Of nee, het zijn natuurlijk Amerikaanse mieren: ‘Let’s go tell our enemies that they may take our lives, but they will never take our freedom!!’

Ze kwamen inderdaad terug. Toch maar vergif gespoten vanmorgen.

Een gedachte over “Leven en laten leven?

Plaats een reactie