“My mom used to have a dog as a pet. It died, but then they brought it back to life!” De kinderen en ik zitten in de auto, samen met Emily, ons buurmeisje van 7, dat sinds ongeveer twee maanden elke dag met ons meerijdt naar school. We hebben het over huisdieren en ineens komt ze hiermee op de proppen. Anne en ik kijken elkaar ongelovig aan en zeggen tegelijk: “That’s impossible.” “No really, my mom said so, it’s really true.” Anne gaat er nog even over door, maar het buurmeisje houdt voet bij stuk. Haar moeder zei het en dus is het waar.
Een tijdje geleden had ze een tand eruit en ging het over de tandenfee. Daar hebben wij met de kinderen nooit aan gedaan. Ik vond dat altijd zo’n Amerikaans fenomeen… Toen Anne d’r eerste tand eruit was op de kleuterschool, vroeg haar juf: ‘En, is de tandenfee nog geweest?’, waarop Anne zei: ‘Nee joh, dat doen je vader en moeder gewoon hoor! En wij doen daar niet aan.’ De juffrouw kon er wel om lachen, maar toen wij eenmaal besloten hadden om een paar jaar in Amerika te gaan wonen, heb ik de kinderen toch wel even moeten inprenten dat de kinderen in Amerika wel heilig in de tandenfee geloven en dat ze dus heel goed mee moesten helpen om niet te verklappen hoe het echt zit.
Met de Kerstman: zelfde verhaal. In Nederland hebben we altijd open kaart gespeeld. Sinterklaas brengt kadootjes voor de kinderen, met Kerst leggen wij zelf de kadootjes onder de kerstboom en dan zijn de meeste kadootjes voor de volwassenen. Eén zo’n man met witte baard in de maand vonden wij wel welletjes eigenlijk. Dus ook met Kerst hebben de kinderen al hun discretie in de strijd moeten gooien om de pret voor hun gelovige klasgenootjes niet te bederven. En dan toch zelf nog steeds onomstotelijk in Sinterklaas blijven geloven hè? Mooi is dat.
Soms denk ik wel eens: zouden wij misschien té nuchter zijn? Hebben we de kinderen wel genoeg magie meegegeven, toen ze nog kleiner waren? Sinterklaas is eigenlijk het enige fabeltje dat we ze ooit op de mouw hebben gespeld. Was het niet veel leuker geweest om wel aan de Kerstman en de tandenfee te doen? En hier in de VS kun je ook nog doen aan ‘The Elf on the Shelf’. Dat is ook met Kerst. Dan koop je een voorleesboek met een pop van een van Santa’s elfjes, waarbij de elf zogenaamd elke avond van plek verandert. Maar ja, daar moet je dan dus als ouder wel elke avond aan denken. Ik hoor rond Kerst genoeg verhalen van gestreste vaders die ’s morgens voor dag en dauw door hun vrouw het bed uit worden geschopt om nog gauw de elf van de vensterbank naar de keukentafel te verplaatsen, omdat ze het de avond ervoor weer vergeten waren. Ik moet bekennen dat mij dat met de schoen rond 5 december ook wel eens is overkomen…
Maar verhalen over huisdieren die weer tot leven worden gewekt, dat gaat me echt te ver hoor. Alles leuk en aardig, maar dood is dood en ik vind dat kinderen dat ook moeten leren, hoe hard dat ook is. Nu is het een huisdier, maar wat als er bijvoorbeeld een oma doodgaat? Dan gaan ze toch ook vragen of die weer levend kan worden gemaakt?
En dan geloven we ook nog eens niet in God. Dat geeft weer een heel andere dimensie in de gesprekken met Emily. Vorige week vertelde ze: “My godmother came to visit us yesterday and she brought me this necklace.” En terwijl Anne geïnteresseerd vroeg: “What’s a godmother?” en Emily geduldig uitlegde: “Well, if, God forbid, something were to happen to my mother, then she is going to take care of me.”, zag ik dat Daan bij het woord ‘godmother’ allang was afgehaakt en in zijn hoofd allerlei theorieën aan het bekokstoven was over de betekenis van dit nieuwe woord. “So… is it something like Godzilla?”.
Dat krijg je er nou van, met van die heidenen als ouders…