Het goede voorbeeld

ducksIk heb er niet zo vaak last van hoor. We hebben het goed, we zijn gezond, tussen Bas en mij zit het goed, de kinderen zijn gelukkig, onze ouders leven nog en zijn gezond. Echt, niks te klagen, want ik weet donders goed dat het ook anders kan. Maar toch hè? Soms, als ik voor de duizendste keer de placemats na het eten sta af te soppen. Of als ik de vaatwasser sta uit te ruimen. Of de bedden te verschonen. Dan denk ik: Doen we het wel goed? Doe IK het wel goed? Genieten we wel genoeg van elkaar? Geven we het goede voorbeeld? Zíen de kinderen eigenlijk wat we allemaal doen, of gaan ze op in hun eigen wereld van FIFA en Musical.ly?

Zo kwam Daan afgelopen week thuis met een inschrijfformulier voor schoolvoetbal. Dat is op een woensdag in april en ze zochten ook nog begeleiders. Gelukkig hoef je het team dan niet te trainen (god, bewaar me…), maar hoef je alleen te zorgen dat de kinderen op de juiste tijd op de juiste plaats staan. Nou, dat gaat me nog wel lukken, dus ik schreef mijn naam op het strookje. Zegt Daan: ‘Ga jij je nou opgeven als begeleider?? Goed zo, mam! Eindelijk eens wat anders dan al dat huishouden!’ En ik dacht: Echt? Wat anders dan al dat huishouden? Of ik anders nooit meehelp op school! Of naar m’n werk ga, of sporten, of met z’n allen wat leuks doen of… Ik schrok er gewoon een beetje van.

Zo ongeveer tegelijkertijd zag ik dat een vriendin op Facebook, die in Canada woont, iets leuks had gepost. Een lijst met vragen die je aan je kinderen kan stellen, om eens te horen hoe goed ze je kennen. Zoals: wat is mijn lievelingseten en hoe oud ben ik, maar ook: wat maakt me blij en wat maakt me verdrietig? Haar kinderen hadden de leukste en liefste antwoorden gegeven (What do I say a lot? En beide jongens hadden geantwoord: I love you. Dat wil je toch horen, als moeder?), dus vol goede moed onderwierp ik de kinderen op een avond bij het welterusten zeggen aan een kruisverhoor.

Daan was eerst aan de beurt.

‘Wat zeg ik vaak?’

‘Nou, als jij aan het koken bent, en het gaat niet goed, dan zeg jij vaak shit.’ Denkt nog even na. ‘Ja, dat valt me echt op.’

Hmmm, niet helemaal het begin waar ik op gehoopt had. Volgende vraag.

‘Wat maakt me blij?’

‘Iets met z’n allen doen’. Kijk jongen, daar scoor je wel punten mee, heel goed.

‘Wat maakt me verdrietig?’

‘Als wij ruzie hebben.’ Klopt als een bus, dit gaat de goede kant op.

 

Eens kijken hoe z’n zus het er vanaf brengt.

‘Wat zeg ik vaak?’

Ze grinnikt. ‘Zal ik het eerste zeggen wat in me opkomt? Ga je niet leuk vinden hoor…’

‘Nou, zeg toch maar…’

‘Hoe vaak moet ik nou nog zeggen wat we eten vanavond??’

Toch fijn, als dat het eerste is wat in haar opkomt. Niet: ik vind je lief, of: ik hou van je… Béétje jammer, dit.

‘Wat maakt me blij?’

‘De sauna.’

‘Meen je dat nou? Denk je echt dat mij dat het allerblijst van alles maakt?’

‘Ja eh, ik moest toch het eerste zeggen dat in me opkwam?’

‘Oké…, volgende vraag: wat maakt dat je trots op me bent?’

Denkt even na.

‘Je bent een doorzetter. Als bijvoorbeeld een sollicitatie niet gelukt is, ga je gewoon door naar de volgende.’

 

Yes! Dat is in ieder geval één pedagogisch aspect waarop ik goed voorleef. Victorie!

 

Maar toen ik dezelfde vraag aan Daan stelde, kreeg ik als antwoord: ‘Nou, je bent handig, niet te dik en je gaat altijd voor me winkelen, zodat ik niet mee hoef. Jij kan heel goed schoenen voor mij uitzoeken.’

 

Damn… toch nog behoorlijk wat werk aan de winkel…

 

Advertentie

3 gedachtes over “Het goede voorbeeld

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s