Vandaag heb ik al het oude Halloween snoep in de kliko gekiept. Let wel: Halloween is op 31 oktober. Dat betekent dat het snoep al vier maanden in de kast c.q. in diverse snoeppotten oud staat te worden. En als het nou nog lekker snoep was… Het is allemaal van die instant cariës troep. Gore winegum afgehakte voeten met nepbloed, kauwgom oogballen en zombie lange jannen. Blegh!
In Amerika was Anne’s favoriete feestdag Halloween. De pompoenen, het verkleden, het trick-or-treaten, de bergen snoepgoed, ze vond het allemaal even mooi. Ook voor de ouders was het een prima feest. Ik weet nog dat onze buren ons voor onze eerste Halloween uitnodigden om met hen mee te lopen, tijdens het trick or treaten. Met kids in vol ornaat en wij wat onwennig in hun kielzog, belden we aan. De buren kwamen meteen naar buiten om aan de tocht der tochten langs de deuren te beginnen en Bas en ik kregen een XL Starbucks beker in onze handen gedrukt. ‘To keep you warm!’, zei de buurvrouw met een vette knipoog en toen ik een slokje nam, proefde ik in plaats van koffie rode wijn. Dat ging helemaal goed komen tussen die buurvrouw en mij, wist ik toen.
Hoe dan ook, toen we weer terugkwamen in Nederland, was er geen discussie over mogelijk: desnoods schaften we Kerst en Sinterklaas af, maar Halloween moesten en zouden we erin houden. ‘Dan organiseren we het toch gewoon zelf? We nodigen vrienden uit en die komen ook verkleed en dan gaan we gewoon langs de deuren! Kom op mam, dat is leuk!’ En hoewel ik er zelf nog wel een beetje een hard hoofd in had, hoorde ik van andere moeders dat er bij hun in de buurt (weliswaar in wisselende mate van enthousiasme) ook Halloween werd gevierd. Een vriendin die in Rotterdam woont, vertelde zelfs dat de hele buurt bij haar mee doet. De huizen en tuinen worden tot ware spooktaferelen omgetoverd, moeders staan avonden achtereen in de keuken om de beste griezelhapjes in elkaar te draaien, kortom, ook in Nederland kan dat allemaal gewoon.
Als het eenmaal zover is, nodigen de kinderen vriendjes en vriendinnetjes uit, volgens goed Amerikaans gebruik eten we pizza en erna: erop uit! Bij het eerste huis waar we aanbellen, doet een mevrouw verbaasd de deur open: ‘Wat zien jullie eruit! Oh wacht, is het Sint Maarten? Dan moeten jullie een liedje zingen, toch?’ Verbouwereerd kijken de kinderen mij aan. Waar heeft dat mens het over? Verontschuldigend zeg ik: ‘Ehm, nee, haha, het is Halloween. Dat is een Amerikaanse traditie. U weet wel, trick or treat? Dan komen de kinderen om een snoepje vragen.’ Het gezicht van de buurvrouw betrekt en haar mond maakt een zuinige streep: ‘Nee, dat ken ik niet. Nou, jullie zien er mooi uit hoor, dáág!’ De kinderen staren nog een tijdje naar de dichte deur en ik zeg: ‘Kom op, die kende het gewoon niet, we gaan naar de volgende!’ De volgende buurvrouw weet wel wat Halloween is, ‘maar daar heb ik geen rekening mee gehouden hoor… oh, wacht even!’. Ze loopt naar de keuken en komt terug met een rol Maria kaakjes. ‘Dan moeten jullie die maar onderling verdelen, dat kan ook, toch?’
Gelukkig zijn er ook mensen die wel snoep in huis hebben en net doen of ze bang worden van hoe de kinderen eruit zien. Een vriendje van Daan heeft een Scream masker op, dat er inderdaad behoorlijk eng uitziet, maar waardoor hij zelf ook bijzonder weinig ziet in het donker. Bij elke plantenbak en uitstekende stoeptegel probeer ik hem te waarschuwen, maar om de vijf minuten horen we toch een gedempt ‘Mmpff’, als hij een stenen sierkonijn over het hoofd heeft gezien of een afstapje mist.
Na verloop van tijd komen we een collectant tegen. ‘Zijn jullie al bij de waterbak geweest? Daar wonen mensen die heel teleurgesteld waren dat ik kwam collecteren, die hadden kinderen verwacht!’ Yes! De kinderen stormen richting waterbak (terwijl ik het vriendje nog net voor een nat pak kan behoeden), maar bellen eerst bij het verkeerde huis aan. In de keuken zie ik een mevrouw met haar ogen rollen. Ze doet open en zegt, niet geheel onvriendelijk maar toch met licht geïrriteerde ondertoon: ‘Jullie moeten bij de buren zijn. Die komen uit Amerika, die vinden het wél leuk…’ En terwijl de kinderen inderdaad bij de buren prachtige spooklollies in ontvangst mogen nemen, begin ik de hele exercitie steeds gênanter te vinden.
Wie heeft dat eigenlijk bedacht, dat je je kinderen langs de deuren stuurt om snoep te gaan vragen? Het voelt hier in het calvinistische, nuchtere Nederland, zonder die uitbundige Amerikanen, de prachtige, alom aanwezige versieringen en de kracht van de aantallen, totaal misplaatst. Als klap op de vuurpijl doet bij de volgende deur een mevrouw open, die zegt: ‘Wij geloven in de Here Jezus en níet in Halloween!’ Nou mevrouw, u haalt me de woorden uit de mond. Want hoewel ik dan weer niet in de Here Jezus geloof, begin ik ook steeds minder te geloven in Halloween. Geef mij Kerst en Sinterklaas maar. Vreemd genoeg houden we daar ook nooit snoepgoed van over…
Pingback: Licht | Star Spangled Karin