Ons huis ligt onder vuur. Van twee kanten zelfs. De ene vijand heet King’s Bounty en de andere Plants vs Zombies. Nietsontziend slurpen zij de hersencellen van mijn kinderen op tot er niets meer van over is. Help!
Het begon allemaal op de dag dat de vader des huizes besloot dat het een goed idee was om op zondagmiddag een computerspelletje te spelen. Zo’n spelletje dat hij voorheen niet of alleen heel zelden ’s avonds speelde, omdat je daar in de tropenjaren met twee kinderen onder de 6 gewoon geen tijd voor hebt. Het was zo’n onbewaakt ogenblik, dat je de ontbijtboel staat op te ruimen en ineens denkt: Gut, wat is het stil… Tot die noodlottige dag kon dat twee dingen betekenen. Óf ze speelden doktertje, óf er werd op het behang gekleurd. Maar nu bleek na een korte zoektocht dat er twee kinderen ademloos naar het scherm van de computer zaten te staren, waar een ridder op een paard door een soort doolhof op zoek leek naar een nog nader aan te wijzen bestemming. ‘Ehm, Bas, wat is dat voor spelletje?’ ‘King’s Bounty!’ ‘Is dat niet voor 16 jaar en ouder?’ ‘Ja, maar dat is alleen omdat het moeilijk is, niet omdat het eng is.’ ‘Ja mam, het is helemaal niet eng, en pappa probeert nu de inquisitors te resurrecten met de rune mage!’ … Huh? Hoe lang had ik eigenlijk over die vaatwasser gedaan?
Sindsdien zijn ze als junks op zoek naar een shot. De dagelijkse vragen ‘Wanneer komt pappa thuis?’ en ‘Hoe laat gaan we eten?’ hebben niets meer te maken met het verlangen naar een knuffel of honger, maar met kille berekening. Als hij om 6 uur thuis is en we eten om kwart over 6, dan hebben we nog een kwartier voor King’s Bounty! Natuurlijk gaat dat ook wel eens mis (uitgelopen bespreking, file, eten eerder klaar dan gepland) en dan is het huis te klein. ‘Ja maar mam, JIJ zei, enz.’ Aangezien ik dit een bijzonder ongezonde ontwikkeling vind, heb ik per decreet opgelegd dat King’s Bounty alleen nog in het weekend gespeeld mag worden.
En als ze dan op zondag er alweer langer dan een uur achter zitten, ik het wel welletjes vind en ze (alle drie) aan hun haren erachter vandaan moet sleuren, zijn ze echt even tijdelijk hersendood. ‘Ja maar, wat moeten we nu dan gaan doen??’ Waarop Bas altijd zegt ‘Gewoon, jezelf vermaken!’ en dan verwacht dat dat nog lukt ook.
Of deze verslaving nog niet genoeg was, stond er een paar weken geleden ook ineens een nieuw spel op de iPad. Echt waar, het heeft veel voordelen om getrouwd te zijn met een computer ‘geek’, maar een uitgebalanceerde opvoeding voor je kinderen op digitaal gebied kun je natuurlijk wel op je buik schrijven. Tot op heden is mij nog steeds niet duidelijk wat de bedoeling van Plants vs Zombies is, maar vooral Daan was op slag verkocht. En ook als het over dit spel gaat, komen er de meest onbegrijpelijke zinnen uit zijn mond, zoals: ‘In de last stance moet je de gorguana met een powie verslaan, because otherwise, the sasquash eats your brain!’ Of iets dergelijks. Vroeger ging het onder het eten nog wel eens over hoe het op school was, maar nu voel ik me de paria van de familie, in al mijn onwetendheid over emerald green dragons, cyclopsen en pea shooters.
Waar is de tijd gebleven dat ze een kwartiertje Dora keken voor het ontbijt en dan al zingend (dididididi Dora) aan tafel kwamen. Na één keer roepen. Nu duurt het eerst drie keer roepen voor het überhaupt tot ze doordringt waar ze zijn en dan worden ze nog boos ook. ‘Ja, maar dit is een hartstikke moeilijk level en we zijn bijna klaar!’
Gelukkig is de vakantie naar Nederland aanstaande. Zonder computer met King’s Bounty en weliswaar met iPad en Plants vs Zombies, maar ook met een keur aan familie, vriendjes en vriendinnetjes, zodat er wat mij betreft écht geen tijd is om alsmaar achter een schermpje te zitten. Heerlijk, vier weken zo veel mogelijk genieten van iedereen die we straks weer een jaar moeten missen. Bas vliegt na twee weken weer terug en de kinderen en ik plakken er dan nog twee weken aan vast. Wat vorige week aan tafel het volgende gesprek opleverde:
– Hee pap, als jij dan twee weken alleen thuis bent, dan mag jij geen King’s Bounty spelen hoor.
– Waarom niet?
– Ja, daar willen wij natuurlijk wel bij zijn, anders ben je al heel veel levels verder!
– En wat moet ik dan al die tijd in mijn eentje doen?
– Nou, gewoon, jezelf vermaken!
Kijk, dat gesprek kon ik dan wel weer héél goed volgen…