Pakezel

ski-2

En wéér ben ik erin getrapt. Hoe komt het toch dat ik me steeds weer laat omkletsen? Ik vind wintersport niet leuk. Dat weet ik eigenlijk al jaren. Dertien jaar om precies te zijn, sinds onze eerste skivakantie. Het enige leuke aan die vakantie was zijn huwelijksaanzoek, maar dat skiën… Wat een jammerlijke vergissing is dat zeg.

Het begint al met het gedoe eromheen. Eerst moet je in die wanstaltige schoenen, waar je dan onvermijdelijk eerst nog een heel stuk op moet klunen naar de piste, zodat je al met het zweet in je bilnaad de dag kunt beginnen. Dan die ski’s zelf aan, die, in ieder geval bij mij, áltijd scheef over elkaar gaan en dan wegglijden in een omgekeerde pizzapunt, zodat je achillespezen tot niet eerder bereikte lengtes worden uitgerekt en je hoe dan ook binnen tien seconden languit in de sneeuw ligt, terwijl er peuters van drie turven hoog met twee vingers in hun neus lachend aan je voorbijrazen.

Mijn eerste skiklasje was bij zo’n typische bruinverbrande skifransoos, die zo slecht Engels sprak dat er geen touw aan vast te knopen was. Het enige wat wel te verstaan was, zei hij dan ook maar heel vaak: I go down the mountain, you follow me!! En daar ging ‘ie, zonder enige verdere instructie. Merde!

Daarna ben ik, op aandringen van liefhebbende wederhelft, nog een paar keer naar Snowworld geweest om het te proberen. Daar ging het wel aardig en dus gingen we een paar jaar geleden nog een keer op wintersport. Ik toch ook maar weer op les, in een laatste inspanning om het leuk te gaan vinden. Want ik snap ook wel dat het samen gezelliger is dan alleen en ik ben niet graag een spelbreker. Wel vier dagen hield ik het deze keer vol. Weer bij zo’n Franse gladjakker met gebleekte tanden die, ondanks dat je wéét dat je er zelden sekslozer hebt uitgezien met je vormeloze skibroek, muts uit het jaar nul en stuntelige pogingen om in ieder geval tijdens de instructie rechtop te blijven staan, tóch zijn hele versiertrukendoos op je loslaat. Zouden die gasten dat bij de opleiding meekrijgen? Ik moet dan altijd denken aan die scène uit Dirty Dancing als de obers bij Kellerman verteld wordt dat ze het de dames naar de zin moeten maken. Even the dogs.

Maar goed, ook na die vier dagen kwam ik weer tot dezelfde conclusie. Ik vind skiën niet leuk. En ik heb dan ook ter plekke besloten om het nooit meer te doen. Het is teveel werk om het een vakantie te kunnen noemen. Vakantie is margarita’s nippen onder een parasol met uitzicht op uit de zee springende dolfijnen. Niet kindervoetjes in te nauwe skischoenen persen terwijl het desbetreffende kind met zijn volle gewicht over je heen gaat hangen om zijn evenwicht niet te verliezen, zodat je de dag alsnog met het zweet in je bilnaad begint.

Waarom ik deze week dan toch als een eersteklas pakezel door de sneeuw liep te ploeteren? Omdat je mijn echtgenoot met een missie nooit moet onderschatten. ‘Dat is toch leuk voor de kinderen schat, wintersport. Dan kan jij lekker in het huisje blijven en als je dan zorgt dat ’s middags de lunch klaar staat, zijn wij tevreden.’ Huh huh. In wat voor parallel universum dacht ik eigenlijk dat het ook echt zo zou gaan? De eerste kink in de kabel was al dat Daan na de drie lessen die hij thuis had genomen zei: ik wil nooit meer skiën. Een kind naar m’n hart, ware het niet, dat de vakantie al geboekt was, en dus zag ik mijn relaxte ochtend me-time in het chalet met een goed boek, verruild voor eindeloze potjes Battle Ship, Memory en Uno. Ten tweede bleek onze pittoreske B&B in de verste verte niet aan de piste te liggen en moesten we dus toch met z’n allen in de auto naar de berg, waar we alsnog een pokkeneind moesten lopen om bij de liften en de skischool aan te komen.

Dus daar liep ik dan, met een rugzak (fles water, thermoskan warme chocomelk, bekertjes, koekjes, appels, pakjes zakdoeken, lippencreme, handcreme en nee, géén EHBO doos), een boodschappentas in de ene (spelletjes, doeboeken, leesboeken, sticker mozaïek) en een sporttas (twee skihelmen, Daan z’n skischoenen (stel dat hij toch ineens zin krijgt), extra truien, reservehandschoenen) in de andere hand. Terwijl de sneeuw in m’n gezicht joeg en de kinderen al jengelend achter ons aan klosten, ‘of het nog ver was’ en ‘kunnen jullie ons niet een stukje dragen?’ Serieus.

Wat oneerlijk dan ook dat Daan zich halverwege de week ineens bedacht (‘Ik wil toch skiën pappa!’), ik alsnog aan het lezen van mijn boek toekwam, ze met van die verraderlijk schattige rode appelwangetjes en glinsterende ogen naar beneden kwamen zeilen en ik schoorvoetend moest toegeven dat zo’n besneeuwd berggebied met strak blauwe lucht in de zon best mooi is. Verdomme… Laat mij nou gewoon lekker zwelgen in deze sneeuwmisère. Nu willen ze natuurlijk volgend jaar weer…

Een gedachte over “Pakezel

  1. Pingback: The return of de pakezel | Star Spangled Karin

Plaats een reactie