‘Anders ga je even mee boodschappen doen.’ Met deze woorden bezegelde ik Daan z’n woensdagmiddaglot. Waar er normaal gesproken op woensdag meestal wel met vriendjes wordt afgesproken, zit nu het gros van de vriendjes in Vlaardingen, om de naam van de school bij een schoolvoetbaltoernooi hoog te houden. En waar Daan daar normaal gesproken ook bij was geweest, zit hij nu met een liesblessure op de bank. De bank thuis, wel te verstaan.
‘Waarom?’
‘Nou, anders moet ik alleen. Dat doe ik altijd al. Ik vind het wel gezellig als je mee gaat.’
‘Ik vind er niks aan.’
‘Ja eh, ik ook niet, maar we moeten toch eten. Dus je kan best een keer mee. Daar leer je ook nog wat van.’
‘Wat dan?’
‘Nou, van alles. Over wat dingen kosten enzo. En waar alles staat. Kan je ook een keer iets in je eentje voor me gaan halen.’
‘Fijn…’
Met veel dramatisch vertoon worden schoenen aangetrokken, autodeuren dichtgesmeten en oorverdovende stiltes in stand gehouden. Maar als we eenmaal bij de supermarkt zijn, kan hij het jongetje van 10, dat onder die sluimerende puber zit, nauwelijks meer verbergen. Hij wil het glas in de glasbak doen, de batterijen in de Stibat bak, het muntje in het wagentje en de statiegeldflessen in de machine. Hij gaat op z’n tenen staan om in de opening te kijken en de flessen op de lopende band te volgen. ‘So! Moet je kijken!’ Hij trekt me naar beneden met m’n hoofd voor het gat. ‘Het lijkt wel een fabriek!’ Kijk, zo ken ik je weer.
De vorige keer dat de kinderen meegingen naar de supermarkt, had ik meteen weer spijt dat ik ze mee had genomen, door het spervuur aan vragen waar ze me aan bloot stelden. Die vragen blijven nu achterwege. Wel zijn er behoorlijk wat dingen waar Daan het helemaal niet mee eens is, in de supermarktwereld.
Zo was ik van plan om donderdag quiche met sla te eten. Op donderdag eten we altijd makkelijk, want dan ben ik laat thuis en moet Daan trainen. Een kant-en-klare quiche kunnen ze zelf in de oven schuiven en sla, dat lukt ook. Dus ik wil de favoriete quiche van de kinderen uit het schap trekken… liggen ze er niet. En niet alleen in de zin van: ze zijn uitverkocht, nee, er is gewoon geen plek meer voor die soort quiche ingericht in het schap.
‘Shit, ze hebben geen tomaat-mozzarella quiches meer!’
‘Echt? Dan moet je het even vragen.’
‘Ja, dat kan ik wel doen, maar ik denk dat ze ze helemaal niet meer hebben, kijk maar, ik zie nergens zo’n plasticje waar ze zouden moeten liggen.’
Daan zoekt mee. ‘Ik zou het toch even vragen.’
Toevallig zie ik de supermarktmanager, die vakken staat te vullen.
‘Hebben jullie toevallig nog van die kleine tomaat-mozzarella quiches?’
‘Nee, die zijn eruit. Die hebben we alleen als ze in de actie zijn.’
‘Nou, wat jammer zeg, die vonden ze het allerlekkerst!’, zeg ik, wijzend op Daan.
‘Ja’, zegt de man tegen Daan, ‘die komen wel weer hoor, maar dat zal nog wel even duren.’
Daan snapt er niks van. En als de man weg is, zegt hij tegen mij: ‘In de actie? Maar die hebben we toch altijd? Dat is dan toch geen actie?’
‘Nee, ik denk dat hij bedoelt dat ze soms het assortiment een beetje afwisselen.’
‘Hoezo?’
‘Nou, mensen willen soms ook wel eens wat anders eten en er is geen ruimte voor alles tegelijk in de winkel.’
‘Ja, maar wie lust er nou geen tomaat-mozzarella quiche??’
‘Dat weet ik ook niet, maar smaken verschillen nou eenmaal. En die supermarktmanager verzint dat niet zelf hoor. Er is iemand die de baas is van alle Albert Heijns in Nederland en die bedenkt wat er dan in de actie is, blijkbaar.’
‘En zegt hij dan gewoon: we doen nu even geen tomaat-mozzarella quiches?’
‘Ik denk het.’
‘Ik vind dat geen aardige man.’
Nadat we discussies hebben gehad over of we wel of niet nog genoeg toetje in huis hebben, wat de voor- en nadelen zijn van Apekoppen versus KitKat mini’s, of het wel of niet handig is om een product met een 35% korting sticker te kopen en waarom we nog genoeg potten Nutella in de kast hebben staan (‘Je kan toch nooit genoeg Nutella in huis hebben?’ Touché), blijft Daan staan bij een display met Vapona producten. Hij is zo in gedachten verzonken dat ik dankbaar van de gelegenheid gebruik maak om de laatste boodschappen bij elkaar te scharrelen en te roepen: ‘Ik ben alvast bij de kassa!’.
Na een tijdje komt hij erbij staan en onder het op de band zetten van de boodschappen, zegt hij: ‘Die mensen van Vapona zijn niet goed hoor.’
‘Hoezo?’
‘Ze hebben al die beesten op de verpakking rode ogen gegeven en ze kijken allemaal zó (doet zijn beste Jack Nicholson in The Shining) en er staat een bloeddruppel bij de mug. Nou, zo zien ze er echt niet uit hoor. Een mug heeft nou eenmaal bloed nodig, daar kan hij ook niks aan doen, een vlieg doet al helemaal niemand kwaad en een mot! Dat is net een vlinder! Waarom wil je die nou doodspuiten??!!’
Zijn volume heeft inmiddels een dusdanige hoogte bereikt dat ze drie kassa’s verder opkijken wie zich zo staat op te winden. ‘En dan de mieren! Die zijn hartstikke nuttig en die werken heel hard! Die staan op de verpakking of ze zware criminelen zijn! Ik vind het HEEL ONEERLIJK!’
Ja, hij heeft zeker weer wat bijgeleerd, in de supermarkt. Maar ik betwijfel of ik hem de volgende keer op een pak melk kan uitsturen…