The return of de pakezel

‘Als jij nou eens even onderzoek doet naar een leuk ontbijttentje.’ Bas en ik lagen in onze Zeeuwse B&B en waren net wakker, na nietsvermoedend lekker lang te hebben uitgeslapen. De kinderen lagen in de kamer naast die van ons op een stapelbed en sliepen nog. 

We hadden het idee opgevat om een lang weekend weg te gaan. Eigenlijk gaan wij nooit een lang weekend weg en dus kwam het ook niet in ons op, dat je zoiets wel eens zou moeten plannen. Ook niet als zo’n lang weekend in de zomervakantie valt en dezelfde bestemming heeft als driekwart van de Nederlanders en meer dan de helft van de Duitse bevolking. 

Zo kwam het dat we tegen de eigenaren van onze B&B hadden gezegd dat we op zaterdagochtend zelf wel ergens een ontbijt zouden regelen. Want: ‘dat is veel leuker dan elke ochtend in die B&B ontbijten’. Bas ging aan de slag op zijn telefoon en na een klein half uurtje (waarvan, naar ik nu vermoed, ongeveer vijf minuten daadwerkelijk naar ontbijttentjes gegoogled is), zei hij: ‘Nou, de meeste hebben maar ontbijt tot 10 uur, lijkt het…’ ‘Oké, maar heb je dan wel iets gevonden?’ ‘Ja, komt goed.’ 

Om kwart over tien zaten wij geknipt en geschoren in de auto en stelde Bas de navigatie in op Dishoek, een vlakbij en aan het strand gelegen gehucht. En warempel, aan een schattig pleintje aldaar lagen drie hotel-restaurants, met terrassen die onder gunstiger weersomstandigheden uitnodigend waren geweest. Helaas bleek dat er aan dat pleintje niet geparkeerd kon worden en moesten we, na drie eigenwijze rondjes om de kerk, toch echt bij een lokale Spar parkeren, waarna het nog tien minuten door de regen teruglopen was naar het pleintje. Op goed geluk stapten we bij de eerste zaak naar binnen. 

  • Goedemorgen, kunnen we hier misschien nog ontbijten?
  • Nee, helaas, dan had u iets eerder moeten zijn. Misschien morgen? Dan is het handig als u rond half tien hier bent.
  • Nou, daar denken we nog even over na, bedankt, in ieder geval.

Bij het volgende restaurant stond de kaart buiten en die zag er veelbelovend uit. Bas en de kinderen waren al gaan zitten, toen ik voor de zekerheid nog even bij de bar navroeg of we ook iets te eten konden bestellen. ‘Nee, sorry, de keuken gaat pas om twaalf uur open.’ Inmiddels lichtelijk aan de chagrijnige kant dropen we af en midden op het pleintje bedacht Bas dat hij wel even het duin op zou rennen, om aan de andere kant bij een strandtent te informeren of de keuken open was. Ondertussen sloegen Anne en ik serieus aan het googelen op bakkertjes met een bijbehorende eetgelegenheid. Ongeveer tegelijkertijd met dat Bas hoofdschuddend het duin weer kwam afrennen, gaven wij de strijd op en zei ik: ‘Bij die Spar hebben ze vast croissantjes….’ Die we vervolgens in de auto hebben opgegeten. Glamoureuzer dan dit wordt het niet. 

Het volgende plan voor die dag was windsurfen. Bas heeft als kind veel gesurft en wil dat al jaren aan de kinderen leren. Voor het eerst hadden zij er nu zelf ook oren naar en zo’n kans moet je niet laten schieten, als je pubers ergens enthousiast over zijn. Dus: terug naar de B&B, tas ingepakt met badlakens en zwemkleding, een rugtas met wat snacks, zonnebrand en mijn boek (jaja, net als bij het skiën had ik weer de hoop dat er ook voor mij een leuke middag in zat) en een koeltas met wat blikjes en pakjes. Eenmaal aangekomen bij de Brouwersdam regelde Bas wetsuits en een plank. Het daaropvolgende kwartier ging ongeveer zo.

  • Hou jij die tas met badlakens even vast?
  • Mam, waar is m’n zwembroek?
  • Mam, heb jij m’n bikini?
  • Ik kom niet in die wetsuit
  • Hoe krijg je die schoentjes aan?
  • Hou jij m’n kleding even vast?
  • Shit, ik heb je BH in die plas laten vallen
  • Hier, m’n bril, hou jij die bij je?
  • Deze schoenen doen echt zeer
  • Oh, heb jij pappa’s bril, wil je die van mij ook vasthouden?
  • Kan die kleding niet in de kleedkamer blijven hangen?
  • Nee, dat valt allemaal op de grond, hier, doe hier maar in. Hou jij die dan bij je?
  • Er zitten gaten op de ellebogen
  • Waarom heeft Anne van die hoge schoentjes en ik niet?
  • Dit is het bonnetje van de plankhuur, die hebben we straks weer nodig, doe jij die in je tas?

Uiteindelijk liep ik weer als volleerde koelie met badlakens om m’n nek, in beide handen uitpuilende tassen en twee tassen om m’n schouders, achter ze aan. Waarna ik nog een uur met m’n voet op een tweede zeil moest gaan staan, zodat die niet weg zou waaien. Die ze uiteindelijk niet gebruikt hebben.

We schrijven het jaar 2020 mensen. Een kloeke ZES jaar nadat ik vertelde over hoe een dagje uit bij ons nou nooit eens normaal kan gaan en hoe ik op onze skivakanties ook altijd voor de kapstok wordt aangezien

Hoe zat het ook alweer met die ezel en die steen? Dat geldt blijkbaar niet voor pakezels. Die zijn nóg dommer….

Advertentie

Dagje uit

EHBO doos

Waarom kan een dagje uit bij ons nou nooit eens gewoon gaan? Gewoon, zoals mijn moeder altijd alles onder controle leek te hebben als we naar Drievliet of Duinrell gingen vroeger. En die had dríe kinderen. Die stopte ons met z’n drieën op de achterbank van haar Renaultje en dan liep de dag verder op rolletjes.

Of m’n schoonzus, zij is mijn lichtend voorbeeld als het aankomt op gezinsorganisatie. Toen haar jongens nog klein waren, had ze altijd extra setjes kleren bij zich. En pakjes zakdoeken. En toetenpoetsers. En een EHBO doosje. Gewoon, van die handige dingen, die ik altijd pas bedenk als we een ijsje aan het eten zijn en Daan zo ongeveer z’n hele gezicht in zijn hoorntje stopt. ‘Hadden we nou maar toetenpoetsers meegenomen’, denk ik dan. Waarna ik met zo’n uit de ijszaak meegegrist verfrommeld eenlaags servetje en een beetje spuug probeer de schade beperkt te houden. Bij nader inzien, mijn moeder had vroeger ook nooit toetenpoetsers bij zich. Getverdemme, wat vond ik dat altijd vies, als ze met spuug iets weg probeerde te halen op mijn gezicht. Gezworen om dat bij mijn kinderen nooit te doen en nu doe ik het tóch. Omdat ik best prima kan organiseren, zolang het maar niet in m’n vrije tijd hoeft.

De intentie is er altijd wel hoor. Een paar maanden geleden hadden we bedacht dat we tijdens het lange Memorial Day weekend naar Pennsylvania wilden gaan. Die kant waren we nog niet op geweest en de kinderen hadden op school gehoord over Hershey Park, een groot attractiepark dat in het teken staat van de Amerikaanse, overigens heel vieze, chocolade van het merk Hershey. Oorspronkelijk begonnen als een rondleiding door de chocoladefabriek, is er nu een pretpark, een zwemparadijs, een dierentuin en een botanische tuin bijgebouwd. De moeders die ik er op het schoolplein naar vroeg, zeiden stuk voor stuk dat de kinderen het hun ‘most happy place’ noemen. Zo ongeveer als De Efteling bij ons dus.

Afijn, wij aan het boeken geslagen en het toeval wil dat op de ‘Waldwick moms’ Facebook pagina net iemand aankondigde om Hershey Park kaartjes met groepskorting te gaan bestellen, of er iemand van wilde meeprofiteren. Tsja, waarom ook niet, dus cheque afgeleverd bij deze collegamoeder (ja echt, een cheque, internetbankieren kennen ze niet in de VS…) en een paar weken later kwam ze de kaartjes bij me langs brengen. Die pagina is echt een fantastisch fenomeen, als we weer terug naar Nederland verhuizen ga ik ook zoiets beginnen. Maar ik dwaal af. Punt wat ik wou maken, was dat ik al een maand voor vertrek de kaartje mét korting in de pocket had. Ik was best tevreden met mezelf.

Waar het helaas vaak fout mee gaat, zijn de details. We hadden voor 4 nachten geboekt op de Hershey campground, met shuttle service naar het park. Toen we op vrijdagmorgen met twee rugzakken vol zonnebrand, flessen water, snacks, fototoestel en pakjes zakdoeken (dat dan weer wel) bij de bushalte stonden, verliepen de volgende anderhalf uur ongeveer zo.

09:30 uur – Mijn telefoon en Bas’ portemonnee vergeten. Bas rent terug naar de tent.

09:40 uur – In de bus komen we erachter dat de kaartjes voor het park nog in het dashboardkastje van de auto liggen. Na overleg met de buschauffeur stappen we bij de parkingang over in de shuttle terug naar de camping. De kinderen gaan, verbolgen over zoveel ouderlijke onkunde, demonstratief zo ver mogelijk van ons vandaan zitten.

10:00 uur – De buschauffeur deelt ons mee dat ze de afslag naar de camping voorbij is gereden. Dat is haar in al die jaren nou nog nooit overkomen.

10:15 uur – We rijden de camping weer op en Bas sprint voor de tweede keer terug naar de tent. Ik besluit de kinderen even hun benen te laten strekken. In die luttele twee minuten rennen ze van een heuvel af, valt Daan op zijn knieën en maakt een sliding over het asfalt waar Christiano Ronaldo jaloers op zou zijn. Gevolg: twee open knieën en een ontroostbaar kind. De EHBO doos in de bus laat gelukkig ook te wensen over. Ben ik tenminste niet de enige zonder pleisters.

10:35 uur – Eenmaal weer bij het park aangekomen is het een ongans eind lopen naar de EHBO post, waar we door een grijzende zuster vermanend worden toegesproken. ‘Were you running?’, vraagt ze aan Daan, maar tegelijkertijd kijkt ze ons aan alsof ze wil zeggen: let dan ook gewoon op je kind!

Ja, mevrouw. Volgende keer zal ik het allemaal voor elkaar hebben. Pleisters, sinaspril, hooikoortspilletjes, toetenpoetsers, kleren zonder bloed, ik beloof het. Maar wees nu alsjeblieft gewoon een lieve zuster. Dat hebben we deze ochtend wel verdiend.