
Ik ben een stuk gaan wandelen. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik hou van mijn huis. Ik ben er graag. Kan zo een hele zondag lekker rondhangen. Wasjes draaien, spelletje doen, boek lezen, film kijken. Heb ik geen buitenlucht nodig. Mijn gezin? Ik lust er wel pap van. Hoe meer tijd met elkaar hoe beter. We kunnen met elkaar lachen en dreigende conflicten worden uitgepraat.
Maar nu is het even klaar. Een dag gewerkt, met Bas de hele dag al conference callend naast me. De kinderen zijn eigenlijk pas voor de tweede keer in vier weken een beetje op tijd klaar met hun huiswerk en zitten een welverdiend potje te gamen, op de TV in de huiskamer. Maar ik wil er nu even niet bij in de buurt zijn. Ik trek sowieso computerspelletjes slecht, maar vandaag heb ik extra geen zin in.
Buiten is het koud, veel kouder dan de afgelopen dagen. Ik probeer een vriendin te bellen, waar het de afgelopen tijd niet zo goed mee gaat. Ze vertelde de vorige keer dat het tussen haar en haar man niet meer zo botert. Maar ze neemt niet op. Ik luister wat muziek, tijdens het lopen, maar na een tijdje zet ik het af. Ik steek mijn koude handen diep in mijn zakken en loop mijn inmiddels vertrouwde rondje. Als er tegenliggers komen op de stoep, loop ik een stukje de straat op of houd even in om ze te laten passeren.
Anderhalve meter afstand… ik ben toch zo benieuwd hoe we straks, later, over 10, 30, 50 jaar op deze periode terugkijken. Vertellen de kinderen dan aan hun kinderen dat we een hele lente en zomer binnen moesten blijven, vanwege een virus dat corona heette? Of weten we dan niet beter dan dat onderwijs digitaal en online wordt gegeven? Dat er ooit kantoren waren waar mensen naartoe gingen om achter een computer te zitten en met elkaar te praten, allemaal om 8 uur ‘s ochtends erheen en om 17 uur ‘s middags terug, waardoor iedereen in de file stond? En dat onze kleinkinderen dan giechelen: file? Wat een raar woord!
Over het algemeen ben ik een meester in struisvogelpolitiek. Ik kijk geen journaal, lees alleen de koppen in de NOS app en verdiep me weinig tot niet in de symptomen van corona, hoeveel besmettingen er wereldwijd zijn en voorspellingen over hoe lang welke maatregelen nog van kracht zullen zijn. We leven van dag tot dag en zolang wij en de mensen waar we van houden gezond zijn, is dat voor nu genoeg. In de veiligheid van ons eigen huis, is die bubbel o zo makkelijk vast te houden.
Buiten is dat lastiger. De mensen op de stoep die je al van verre ziet aftasten: ga jij opzij of ik? De maatregelen in de supermarkt. De metershoge aanplakbiljetten aan de lantarenpalen: ‘Hamsteren hoeft niet’, ‘Koop lokaal’ en ‘Steun de horeca’.
Ik kom bij een kruispunt en zie een wat oudere, grijze man op de fiets de autorijbaan op rijden. Er komt een auto aan en ik schrik. Wat doet die man nou? Als ik wat lage struiken voorbij ben, zie ik het. Hij maant de auto te stoppen, omdat er een moedereend met wel acht babyeendjes oversteekt. De auto stopt. De mama eend rent naar de overkant en de babyeendjes sjezen als een gek achter haar aan. De man op de fiets bedankt de automobilist en ze rijden beide verder. Als ik wil doorlopen, zie ik het aanplakbiljet op de lantarenpaal een meter bij me vandaan: ‘Let een beetje op elkaar’. Het ontroert me meer dan ik wil toegeven. Je weet wel, als struisvogel enzo…